Dit is een kapbewegingen: deze beweging doe je als je 'weg wilt draaien' van je tegenstander af, dus niet om te passeren. Je moet letten op de volgende dingen:

01 SNEIJDER kappen voor het standbeen

1. Het standbeen kort achter de bal plaatsen (de bal ligt dus voor je).

2. Met de voet die het verst van de bal is een lange stap maken (en achter de bal brengen).

3. Met een slaande voetbeweging de bal van richting veranderen (of met je tenen de bal terugtrekken).

4. De bal met de buitenkant van het standbeen meenemen in tegengestelde richting (= beenwissel).

Dit is een kapbewegingen: deze beweging doe je als je 'weg wilt draaien' van je tegenstander af, dus niet om te passeren. Je moet letten op de volgende dingen:

02 VAN DER VAART kappen achter het standbeen

1. Het standbeen schuin voor de bal plaatsen alsof je een voorzet gaat geven.

2. Het been zwaaien alsof je de bal speelt en op het laatste moment inhouden.

3. De bal achter het standbeen langs tikken in tegengestelde richting.

4. Het lichaam indraaien en met de buitenkant van het standbeen meenemen (= beenwissel).

Dit is een kapbewegingen: deze beweging doe je als je 'weg wilt draaien' van je tegenstander af, dus niet om te passeren. Je moet letten op de volgende dingen:

03 KAKÁ kappen voor en achter het standbeen

Dit is eigenlijk een herhaling van de ‘move’ Sneijder en de ‘move’ Van der Vaart.

TIP: Je kunt in plaats van de slaande voetbeweging ook de bal met je tenen terugtrekken.

 

Waar je vooral op moet letten is de plaats van het STANDBEEN (het been waar je op staat als je draait).

Bij de Sneijder (kappen VOOR het standbeen):

• Het standbeen staat ACHTER de bal (standbeen tussen je lichaam en de bal).

Bij de Van der Vaart (kappen ACHTER het standbeen):

• Het standbeen staat NAAST de bal.

LET OP: Denk aan de beenwissel na het kappen (als je met rechts kapt (links is dan je standbeen) dan dribbel je de eerste één of twee stappen met buitenkant links (dat is dus je andere been/beenwissel).

Dit is een kapbeweging: deze beweging doe je als je 'weg wilt draaien' van je tegenstander af, dus niet om te passeren. Je moet letten op de volgende dingen:

04 VAN BOMMEL kappen met buitenkant voet

1. Met de voet die het dichtst bij de bal is een lange stap maken.

2. De buitenkant van de voet VOORBIJ de bal plaatsen.

3. Met het standbeen DOORSTAPPEN en het lichaam indraaien.

4. Het standbeen afzetten en de bal meenemen met de VOORBIJ de bal geplaatste voet.

LET OP: Je maakt geen beenwissel.

 

Verschillen kapbewegingen (de plaats van het standbeen)

• Standbeen achter de bal plaatsen (Sneijder)

• Standbeen naast de bal plaatsen (Van der Vaart)

• Standbeen voorbij de bal plaatsen (Van Bommel)

Dit is een passeerbeweging: deze beweging doe je als je 'langs je tegenstander wilt gaan', zijwaarts (vooruit) passeren. Je moet letten op de volgende dingen:

05 MESSI slangenbeweging: “akka” binnen-buiten

1. Voet naast de bal plaatsen.

2. Met de binnenkant van de andere voet de bal beginnen te slepen.

3. De sleep niet afmaken, maar de buitenkant van dezelfde voet tegen de bal plaatsen.

4. De bal langs de tegenstander tikken met de buitenkant van de voet.

TIP: Je kunt deze beweging ook zonder sleep, maar met een hinkelstap doen.

Dus dribbel, dribbel, dribbel (binnenkant rechts), hinkel (op links) en neem mee met buitenkant rechts.

LET OP: Om ‘move 05’ (Messi met hinkelstap) overdreven te oefenen kun je ook twee keer hinkelen. Deze extra hinkel is alleen om te oefenen (zodat je met je lichaam de juiste beweging maakt), overhellen naar links en bewegen naar rechts. NIET IN DE WEDSTRIJD GAAN HINKELEN (alleen om te oefenen).

Dit is een passeerbeweging: deze beweging doe je als je 'langs je tegenstander wilt gaan', zijwaarts (vooruit) passeren. Je moet letten op de volgende dingen:

06 AMRABAT uitvalspassen: links-rechts dreigen

Warming-up: Tikkertje in een KLEINE ruimte (om de tikker te ontwijken gebruik je de uitvalspassen).

1. Zorgen dat de bal recht voor je rolt.

2. Voet naast of voorbij de bal plaatsen, goed naar de zijkant stappen.

3. Dreigen met de ‘move’ Messi.

4. Afzetten met de op de grond geplaatste voet, de andere voet naast of voorbij de bal plaatsen (eventueel dreigen met de ‘move’ Messi).

TIP: Je kunt deze beweging ‘overdreven’ oefenen door schaatssprongen te maken.

LET OP: Om ‘move 06’ (Amrabat) overdreven te oefenen kun je schaatssprongen op de plaats maken (de bal ligt stil). Zorg dat je op één voet springt (steeds wisselen), maar dat je de andere voet bijsluit.

Met twee voeten links naast de bal (je leunt dan alleen op je linkerbeen, vervolgens springen naar de rechterkant van de bal (met twee voeten rechts naast de bal, je leunt dan op je rechterbeen).

Deze schaatssprong is alleen om te oefenen (zodat je met je lichaam de juiste bewegingen maakt), overdreven overhellen. NIET IN DE WEDSTRIJD GAAN SCHAATSEN (alleen om te oefenen).

Met de Amrabat moet je de bal wel laten ROLLEN, voet op de bal en vooruit duwen, snel de uitvalspassen (3x of 5x) maken en dan vervolgen met de ‘move’ Messi (of de hinkelstap).

Dit is een passeerbeweging: deze beweging doe je als je 'langs je tegenstander wilt gaan', zijwaarts (vooruit) passeren. Je moet letten op de volgende dingen:

07 AFELLAY buiten-binnen (klap-kap voorlangs)

1. Zorg dat je zijwaarts ingedraaid staat.

2. Dribbel met BUITENKANT voet op je tegenstander af.

3. De hak in de grond plaatsen en met een slaande voetbeweging de bal voor je lichaam langs halen.

4. Versnel en neem de bal mee.

LET OP: Het is een soort ‘klap-kap’. Maak dus echt een slaande voetbeweging terwijl je op je hak draait.

Dit is een passeerbeweging: deze beweging doe je als je 'langs je tegenstander wilt gaan', zijwaarts (vooruit) passeren. Je moet letten op de volgende dingen:

08 Robben; schaar en opwippen naar buiten

1. Zorgen dat de bal recht voor je rolt.

2. Voet van binnen naar buiten om de bal heen zwaaien en op de grond plaatsen naast de bal.

3. De buitenkant van de andere voet naast de bal brengen.

4. Afzetten met het zijwaarts geplaatste been en lob de bal met buitenkant voet langs/over het been van de tegenstander.

TIP: Laag zitten door je standbeen te buigen (hand lager dan de knie) om explosiever af te zetten.

Dit zijn kapbewegingen en passeerbewegingen: kapbewegingen doe je als je 'weg wilt draaien' van je tegenstander af, passeerbewegingen doe je als je 'langs je tegenstander wilt gaan', zijwaarts (vooruit) passeren.

09 WIJNALDUM overstap, hak, schaar en meenemen

• Overzicht ‘move’ 01 t/m ‘move’ 08.